Verhoogde schenkingsvrijstelling

In het Belastingplan 2014 is de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning tijdelijk (van 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015) verruimd tot € 100.000,-. Het hoeft bij deze schenking niet te gaan om een schenking van een ouder aan een kind en de schenking is ook niet leeftijdsgebonden. Dit betekent dat iedereen van een familielid of een derde belastingvrij een schenking mag ontvangen tot maximaal € 100.000.

De verhoogde schenkingsvrijstelling is geregeld in art. 33a Successiewet en art. 5 Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting. Nu het voorstel uit het Belastingplan wet is geworden, zetten wij de belangrijkste aandachtspunten van deze nieuwe regeling voor u op een rij.

Schenking in verband met de eigen woning
Om in aanmerking te komen voor de verhoogde vrijstelling van € 100.000,- moet in de aangifte een beroep gedaan worden op de vrijstelling en moet het een schenking betreffen:
– van een eigen woning als bedoeld in artikel 3.111 lid 1 of 3 van de Wet IB 2001;
– dan wel van een bedrag:
* bedoeld voor de verwerving van een zodanige eigen woning; dan wel
* bedoeld voor verbetering of onderhoud van die woning; dan wel
* bedoeld voor de afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming met betrekking tot die woning; dan wel
* bedoeld voor de aflossing van een eigenwoningschuld als bedoeld in artikel 3.119a van de Wet IB 2001; dan wel
* bedoeld voor de aflossing van een schuld die de verkrijger had op het moment direct voorafgaand aan een vervreemding van een eigen woning, voor zover deze schuld heeft geleid tot een negatief vervreemdingssaldo eigen woning als bedoeld in artikel 3.119aa van de Wet IB 2001.

Opschortende voorwaarde moet vóór 2015 in vervulling zijn gegaan
De schenkingsvrijstelling van € 100.000 euro zal op 1 januari 2015 vervallen. Schenkingen die worden gebruikt voor de aankoop van een eigen woning, de afkoop een erfpacht- opstal- of beklemmingsrecht, de aflossing van een eigenwoningschuld of de aflossing van een negatief vervreemdingssaldo eigen woning (restantschuld) moeten, op grond van art. 5 van de Uitvoeringsregeling, worden gedaan onder de opschortende voorwaarde dat de eigen woning daadwerkelijk is verworven c.q. het erfpacht- opstal- of beklemmingsrecht is afgekocht c.q. de eigenwoningschuld of de restantschuld na verkoop is afgelost. De schenking komt fiscaal pas tot stand als de voorwaarde in vervulling gaat. Omdat de vrijstelling op 1 januari 2015 vervalt, moet de opschortende voorwaarde dus uiterlijk 31 december 2014 in vervulling zijn gegaan. Als de voorwaarde pas na die datum in vervulling gaat, geldt de vrijstelling van € 100.000,- niet meer.

Ontbindende voorwaarde bij schenking voor verbetering of onderhoud eigen woning
Als de schenking is bedoeld voor verbetering of onderhoud van de eigen woning van de begunstigde vervalt de vrijstelling als het geschonken bedrag niet in het jaar van de schenking of in de twee daaropvolgende kalenderjaren daadwerkelijk is besteed aan verbetering of onderhoud aan de eigen woning.

Eigen woning schenken: WOZ-waarde!
Als in plaats van een bedrag de eigen woning zelf wordt geschonken, is art. 21 lid 5 van de Successiewet van toepassing. Dat artikel bepaalt dat de waarde van de woning in dat geval op de WOZ-waarde gesteld moet worden. Hoe zit dat als de woning niet wordt geschonken, maar wordt gekocht tegen de waarde in het economisch verkeer en bij de levering (een deel van) de koopprijs wordt kwijtgescholden? Volgens een recente uitspraak van een rechtbank is in dat geval óók de WOZ-waarde van toepassing. Wel zou de begiftigde kunnen kiezen voor de WOZ-waarde die is vastgesteld voor het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de schenking is gedaan. Tegen deze uitspraak is overigens hoger beroep ingesteld, waarvan de uitkomst bij het opstellen van deze Update nog niet bekend is.

Valt een schenking ten aanzien van een vakantie- of recreatiewoning ook onder deze regeling?
In beginsel niet. De schenking moet namelijk betrekking hebben op een eigen woning in de zin van de Wet IB 2001, te weten: een gebouw, een duurzaam aan een plaats gebonden schip of woonwagen (…) of een gedeelte van een gebouw, een schip of een woonwagen, met de daartoe behorende aanhorigheden, voorzover dat de belastingplichtige of personen die behoren tot zijn huishouden anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat. In de Memorie van Toelichting op deze wet staat:

“Met dit begrip wordt gedoeld op een voor duurzaam eigen gebruik bestemde woning welke overeenkomstig deze bestemming de belastingplichtige ter beschikking staat en niet in vrij opleverbare staat is te verkopen dan nadat de belastingplichtige op een andere wijze in zijn woonbehoefte heeft voorzien. Per belastingplichtige kan slechts één woning voor hem als centrale levensplaats dienen. Een belastingplichtige die bijvoorbeeld in het kader van zijn werk een pied à terre aanhoudt in zijn directe werkomgeving, heeft voor de toepassing van deze regeling maar één eigen woning”.

Kortom, alléén als de vakantie- of recreatiewoning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat aan de belastingplichtige zou die woning als eigen woning in de zin van de Wet IB 2001 aangemerkt kunnen worden en zou de schenkingsvrijstelling daarop van toepassing kunnen zijn. Maar let op: de gemeente moet toestemming geven om een dergelijke woning als permanente woonplek op te kunnen geven bij de Belastingdienst. De ene gemeente gaat hier gemakkelijker mee om dan de andere gemeente.

Combinatie met eerdere schenkingen aan de kinderen
Als de schenking wordt verkregen van de ouders, wordt het vrijgestelde bedrag van € 100.000,- verlaagd met de bedragen waarvoor de verhoogde vrijstelling op enig moment eerder al door het kind is toegepast.